Laten we God de deur uit doen

Laten we God de deur uitdoen want God is de bron van alle ellende.

Voordat je geschokt dit verhaal terzijde schuift, nodig ik je uit om rustig en ontspannen verder te lezen. Laten we het beeld wat we geschapen hebben van God de deur uitdoen, want dat beeld, datgene wat we God noemen, is de bron van alle ellende. We zeggen dat God de mens geschapen heeft naar zijn beeld en gelijkenis. De waarheid is dat wij beperkte mensen God geschapen hebben naar ons beeld en gelijkenis. Wij kleingeestige mensen zijn niet in staat om de totaliteit van God te bevatten en dat is oké. God is niet te bevatten. Maar omdat we nu eenmaal alles willen begrijpen, alles tastbaar willen maken hebben we God geprobeerd in tastbare concepten te verpakken. In beelden, in plaatjes in namen hebben we het Onnoembare, het Ongrijpbare, het Onmeetbare, het Onbegrensde teruggebracht binnen de grenzen van het menselijke begrip. En zo schiepen en schapen we dag na dag het beeld van God wat ons het beste bevalt maar wat God onwaardig is.

Atheïsten en filosofen proberen elkaar al decennialang te overtuigen van hun gelijk. De ene partij zoekt voortdurend naar bewijzen dat God niet bestaat, de andere partij zoekt voortdurend naar bewijzen dat God wel bestaat. Als God werkelijk bestond in een vorm zou Hij lachen totdat de tranen over zijn wangen liepen van plezier. Die tranen zouden ongetwijfeld na verloop van tijd veranderen in tranen van verdriet en wanhoop over zoveel onbegrip.

God als tuinman

Er is een verhaal van God als tuinman. Ik vind het een prachtig verhaal. God is als een tuinman die zijn tuin bewerkt. Hij schept zich voortdurend in allerlei vormen, mooie en minder mooie en de kern van al die scheppingen is het wonder en valt niet te ontrafelen. Door het wonder niet het wonder te laten, ontkrachten we het wonder tot het niet langer een wonder meer is. We zitten stiekem dag en nacht aan de rand van de tuin en proberen God, de tuinman, te vangen en te ontmantelen. En omdat God niet te vangen is en zich op geen enkele manier laat zien, ook niet in de vorm van de tuinman, beweren we dat God niet bestaat. Maar dat heeft niets met God te maken, laat staan met de tuinman of de tuin. Die twee zijn beiden wel degelijk een realiteit. Het heeft met onze beperkt voorstellingsvermogen te maken dat we niet voorbij de vormen kunnen kijken. Met het feit dat wij te kleingeestig zijn om ons werkelijk een voorstelling van God te maken. En dat zijn we ook, we zijn daar te kleingeestig voor.

God laat zich nu eenmaal niet vangen in een beeld, in welk beeld dan ook. Elk beeld is een regelrechte aanfluiting van God, een ontkrachting. God is de totaliteit van alle dingen en tegelijkertijd is God elke creatie apart. En omdat we nu eenmaal zo beperkt zijn vergeten we dat we rustig in de tuin kunnen gaan zitten om de tuin te ervaren. We kunnen God ervaren in de tuin, in alle creaties, in alle bloemen, in alle insecten, in alle vogels, dieren, ja zelfs in de mens! God is de tuinman en de tuin. Je zult God niet vinden gescheiden van zijn tuin. Je kunt God niet zien, je kunt God alleen maar ervaren. Door jezelf leeg te maken en jezelf te ontdoen van alle beelden, alle concepten alle creaties waar we door de eeuwen heen, door alle incarnaties heen, ons systeem mee bezoedeld hebben, zijn we dichter bij God als we ooit zijn geweest. Het vraagt om af te rekenen met het verleden. Af te rekenen met alles wat we eens als waarheid hebben aangenomen. Met alles waar we eens onze identiteit uithaalden en wat we gebruikten om onszelf te onderscheiden en te verheffen boven anderen.

Mijn God

Mijn God is het vergif, het is de bron van alle ellende, de bron van alle lijden. Mijn God is de kern dat we elkaar bevechten uit naam van diezelfde God. Mijn God is de kern dat de moslims in het noorden van Thailand besloten hebben de boeddhisten in dat gebied uit te roeien en te vermoorden totdat alleen hun gebied, hun zuivere ras, in dit geval de moslim overblijft. Mijn God is de oorzaak dat de joden Christus aan het kruis sloegen omdat ze in hun denken, in hun zelfgecreëerde beelden, bleven steken. Mijn God is de oorzaak dat de christenen zo nodig de arme negerkindertjes moesten gaan bekeren omdat hun God, de natuur, zo primitief was. Mijn God is de oorzaak dat christenen wereldwijd tempels hebben vernietigd om er de kerken van hun God op te bouwen. Mijn God is de oorzaak dat de Chinezen Tibet binnenvielen om een oude cultuur met de grond gelijk te maken. Mijn God is de oorzaak dat de Verenigde Staten van Amerika hun aanvankelijke opdracht zijn vergeten, zichzelf verheven hebben als zijnde de enige echte ware God gebaseerd op macht en geld en op de troon van God zijn gaan zitten om de wereld te laten zien dat zij het recht hebben in te grijpen in een, in hun ogen, goddeloze wereld. Moord is ineens geen moord meer wanneer het uit naam van God gebeurd. Honderden, ja duizenden mensen werden en worden dagelijks vermoord uit naam van God. Niet een van deze moordenaars verdwijnt achter slot en grendel. Niet een van deze massamoordenaars wordt aan de galg gehangen en wereldwijd vertoond op het internet. Niet een van deze massamoordenaars verdwijnt naamloos jarenlang in de dodencel om uiteindelijk de doodstraf te ondergaan, zoals mijn vriend Edward uit Texas* en vele Edwards in het goddeloze Amerika.

Beeltenissen

Dus laten we God de deur uitdoen. Laten we alle beelden die we eens gecreëerd hebben van een God en waar we onze veiligheid en onze zekerheid aan ontleenden voorgoed de deur uitdoen. Hoewel we volgens ons zeggen niet meer in een God geloven gebruiken we deze beelden nog steeds wanneer het ons uitkomt om onszelf te verheffen boven andere culturen, boven andere beschavingen. Ja, we creëren willens en wetens steeds nieuwe beelden door symbolische beeltenissen, zoals het beeld van de meester Jezus en Maria Magdalena steeds opnieuw te herscheppen en te persen in de beeltenis van een historisch figuur. Om deze nieuwe beeltenissen de ether in te slingeren als zijnde de nieuwe waarheid en ons zogenaamd te bevrijden van de beperkte beelden van weleer. Wanneer we niet bereid zijn om onszelf wakker te schudden en zelf verantwoordelijkheid te dragen voor al onze beelden, zolang we ons hoofd blijven verstoppen in het zand, zal dit blijven gebeuren. Nieuwe religies zullen zich blijven vestigen op de fundamenten van oude. We willen niet begrijpen dat goddelijke impulsen geboren worden in ieder moment en onmiddellijk zullen verstarren als we ze in vormen gaan duwen en verheffen tot waarheid. Alles wat we in het verleden verafschuwden herscheppen we elk moment opnieuw.

Is Jezus ook niet zo begonnen? Is Gautama de Boeddha ook niet zo begonnen? Nee, zij hebben geen nieuwe kerken, geen tempels gecreëerd. Zij wisten maar al te goed dat ware religie levendig en vernieuwend is, elk moment opnieuw, en nimmer in een vaste structuur gestopt kan worden. Religie is een ervaring, een belevenis, een vorm van zuiver zijn. Zij hebben op geen enkele manier een geloof of een kerk willen stichten. Het zijn hun volgelingen die dat gedaan hebben. Het christendom, het boeddhisme, de islam en alle kerken, tempels en moskeeën zijn het gevolg van een concept, van een overtuiging, en hebben in die zin niets te maken met de zuivere boodschap van de Meester Jezus, van de profeet Mohammed.

Gautama de Boeddha ging er prat op dat hij geen nieuwe religie in de wereld heeft gezet. Maar heden ten dage vind je overal boeddhistische tempels waar Boeddha geëerd wordt als een God, als een persoon.

Waarheid

Dus laten we God de deur uitdoen. Laten we alle tempels omver gooien en alle kerken afbreken. Niet daadwerkelijk maar in onszelf. Laat je niet langer bedotten door een geloof waar je jezelf aan vast bent gaan klampen om bij de veiligheid van de clan te horen. Een waarheid die niet de onze is maar die we als overlevering hebben meegekregen. Concepten zijn altijd oud en achterhaald, en God kan nooit oud zijn. God is altijd nieuw. God is altijd dit ene moment. God schept zich elk moment in nieuwe vormen. God is al die vormen en tegelijkertijd geen enkele vorm. Je kunt God niet bevatten. Je kunt God uitsluitend ervaren in al Zijn vormen, de mooie en de minder mooie, geen enkele uitgezonderd.

Dus zet jezelf niet buiten de tuin en ga niet wachten totdat de tuinman verschijnt. Zet jezelf in het midden van de tuin. Wees jezelf, wees goddelijk, en ervaar het goddelijk in alle verschillende creaties in de tuin.

Laten we ophouden met de dodelijk concepten die we eeuwenlang rondstrooien en waarmee het intellect het gepeupel onder de duim heeft proberen te houden. Laten we het valse respect voor al deze concepten rustig loslaten. Het zijn holle frasen, bij elkaar gebracht uit reeds bestaande bronnen, maar niet doorleefd door het Zelf. En God kan niet bijeen gebracht worden, God kan niet in een concept geduwd worden, God kan alleen maar rechtstreeks ervaren worden als licht, als liefde, als energie.

Ga zitten, maak jezelf leeg en laat alle beelden los. Ervaar jezelf zoals je werkelijk bent. Geen vaste vorm maar energie, vibratie, trilling, frequentie. Val uiteen in miljarden deeltjes. Voel hoe die deeltjes sneller zijn dan het licht zelf. Dat is waarheid, dat is wat je bent, dat is wat voortdurend ontstaat en vergaat – ontstaat en vergaat – ontstaat en vergaat. God is voortdurende beweging. God ontstaat en vergaat voortdurend in Zijn schepping. God is sneller dan het licht, en God is tegelijkertijd het licht zelf. God is boven alle vormen verheven en tegelijkertijd is God alle vormen. God is liefde met hoofdletters en omvat alles in zijn grenzeloze liefde, zelfs datgene wat denkt geen liefde te zijn. Want in essentie is alles liefde. Alles komt voort uit liefde, uit die Ene bron en zal uiteindelijk terugkeren in die Ene bron die liefde heet…

En er is natuurlijk niets op tegen om in de beperking van het mens zijn God te eren in een beeltenis, zolang we die nog nodig hebben. In onze gemanifesteerde vorm maken we nu eenmaal gebruik van vormen. Daar is niets op tegen zolang we weten dat het slechts beelden zijn, een vorm ver bezijden de waarheid, en een zwakke afspiegeling van de werkelijkheid. Zolang we onszelf en anderen blijven respecteren en onze beelden niet gebruiken om elkaar te bevechten, om anderen op te zadelen met onze beelden als zijnde DE waarheid, is er niets aan de hand. Zolang we onze angsten niet gebruiken om verdeeldheid en onrust te zaaien, om het recht aan te ontlenen onszelf te verheffen en anderen te onderdrukken, is er niets aan de hand.

Om Shanti,
Yasmin

Er was eens

In ons All-een zijn beginnen we ons te herinneren wie we zijn.

Ergens ver hier vandaan werd een klein meisje geboren. Haar afdaling in de stof was een traumatische ervaring. Ze herinnerde zich nog al te goed de tijd dat ze vleugels had en kon vliegen. Ze herinnerde zich de ruimte waar nergens weerstand was – waar ze mocht zijn die ze was. Nu werd ze meer en meer een idee. Een idee waar ze aan moest voldoen om liefde en aandacht te krijgen. Een idee waar ze aan moest voldoen om ergens bij te horen: de groep, de religie, de cultuur, de nationaliteit. Ze had vaak het gevoel dat ze een vreemdeling was op planeet aarde – dat ze anders was dan anderen. Ze trok zich terug in de wereld van de kabouters en de elfjes en droomde haar eigen wereld. En ‘s nachts wanneer ze sliep trad ze uit haar lijf en maakte ze weer deel uit van de echte wereld. En ze wist dat het goed was…

Ze groeide op en langzaam maar zeker begon haar herinnering aan het land van de overkant te vervagen. Ze bedekte haar oorspronkelijke Zijn met jasje na jasje en steeds meer werd het leven op planeet aarde een realiteit. Ze vergat meer en meer wie ze werkelijk was en deed haar best om een aangepast en aardig lid van de stam te zijn. Het leven spaarde haar op geen enkele manier. Angst om niet bij de groep te horen weerhield haar aanvankelijk haar eigen pad te bewandelen. Ergens diep vanbinnen was er altijd een gevoel van eenzaamheid, een soort hunkering, een diep schrijnend verlangen naar het land aan de overkant…

Op het moment dat ze volledig onderuit ging, begonnen de sluiers tussen haar zelfgecreëerde werkelijkheid en het land van de overkant te vervagen. Haar grootste angst werd bewaarheid: ze plaatse zichzelf buiten de code van haar stam en raakte zichzelf volledig kwijt om uiteindelijk zichZELF terug te vinden. Ze begon twee werelden te verbinden en langzaam maar zeker kwam er vreugde in haar leven. Ze raakte minder gehecht aan het lijden. Ze begon de vorm te doorzien en de dingen te omarmen die op haar pad kwamen. Ze begon te begrijpen dat het leven hier op aarde haar vorm krijgt door de ‘schijnbare’ wet van de tegenstellingen. Ze ontdekte dat die tegenstellingen in werkelijkheid niet bestaan – dat tegenstellingen in wezen één zijn. En ze begreep dat haar vrije wil haar toestond om het leven te verwelkomen of te bevechten…

Naarmate ze zichzelf meer overgaf aan de eeuwige stroom die Liefde heet, begon het leven haar toe te lachen. En zie, toen ze ophield met zoeken, ontmoette ze haar prins. Hij had dan wel geen wit paard – maar hij was haar zeer toegewijd. Zij brachten de god en de godin in elkaar tot leven en Liefde werd hun inwijdingsweg. En hoewel ze inmiddels wist dat ze haar leven zelf moest vormgeven en zich voor haar geluk niet meer zo afhankelijk voelde van anderen, was het een feest om samen te zijn – samen te delen – en samen te werken. En natuurlijk waren er ook minder prettige kanten, maar die horen nu eenmaal bij het leven in de stof…

En hoewel alle sprookjes eindigen met ‘zij leefden nog lang en gelukkig’ voelde ze dat de tijd aanbrak om afscheid te nemen van haar sprookjesprins. Liefde is nu eenmaal Liefde en wenst niet te bezitten. Zij hadden elkaar alles gegeven wat zij elkaar konden geven maar het leven is ondoorgrondelijk geheimzinnig. De prins leefde met een groot geheim wat niemand in de buitenwereld kon weten en het leven achter de schermen werd een steeds grotere kwelling voor hem. Na een diagnose begon hij te accepteren dat hij het leven in de stroomversnelling niet langer aankon. En toen de vrucht rijp was om van de boom te vallen, kwam het besluit om te scheiden als een bliksemschicht uit de hemel vallen. Maar zij wist onmiddellijk dat het onherroepelijk was, geen twijfel mogelijk. En toen hij van de eerste schrik bekomen was zei hij recht vanuit zijn hart: ‘dan ga ik het klooster in’.
En er waren mensen die zeiden: ‘Ach jongen dat moet je niet doen. Dat is een stap terug in jouw ontwikkeling’. En zij ontkenden niet alleen zijn zijn maar ook hun eigen pijn. En anderen vonden dat het meisje nu groot genoeg was om voor haar prins te blijven zorgen. Dat was niet meer als haar plicht en dat had ze immers al zolang gedaan! En het meisje wist dat het projecties waren die voortkwamen uit angst. En ondanks haar verdriet voelde zij dat Liefde haar dit besluit liet nemen en dat het goed was…

En zie het is nu vele maanden later. De prins en de prinses hebben hun aardse relatie liefdevol rond gemaakt. En tot haar verwondering kreeg ze plotseling een ongekende hoeveelheid energie tot haar beschikking. En ondanks de verantwoordelijkheid die nu alleen op haar schouders rustte, wist ze diep van binnen dat dit –voor dit moment- de juiste beslissing was.

Als alle ideeën hoe liefde eruit moet zien zijn weggevallen, blijft alleen de Liefde. Datgene wat zich waarachtig verbonden heeft, is eeuwig en onverbrekelijk. We zijn op aarde om te leren onze zelfgecreëerde grenzen te verbreden. De hemel is immers geen plaats die we kunnen verdienen, de hemel is een staat van zijn, een staat van goddelijke perfectie. En dat is wat wij in wezen zijn. In ons ALL-een zijn beginnen we ons te herinneren wie we zijn. Haar prins begint zijn eigen licht te ontdekken. Hij voelt zich dankbaar dat zij de beslissing heeft genomen die hij niet kon nemen. In de beschutting van het klooster, binnen een veilige structuur, waar de aandacht wegvalt van het persoonlijke, ontstaat er ruimte om zijn eigen licht te laten schijnen. En dat is wat het is voor dit moment. Want dat heeft hij inmiddels wel geleerd met haar: er is alleen maar dit moment. Je neemt geen beslissing voor de rest van je leven, je neemt een beslissing voor nu…

En hoe is het nu met haar? Hoeveel veiliger zou het geweest zijn om samen te blijven – om voor elkaar te zorgen en een oude droom te verwezenlijken om samen oud te worden. Hoe onzeker staat ze in het leven met geen enkele zekerheid dan dat wat is – het eeuwige nu. De angsten die ze voelde voor ze een beslissing kon nemen, waren louter fantasieën. Ze vielen weg toen ze werkelijk ALL-een was. Al is haar leven niet altijd gemakkelijk, het leven is een cadeau wat ze uit wil pakken. Op dit moment is het haar uitdaging om alles wat anderen deden zoveel mogelijk zelf te doen, zelf te ervaren. Dus ze ‘creëert’ van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. En alles waarvan ze dacht dat ze het niet zou kunnen, doet ze gewoon. En ze moppert allang niet meer, maar doet datgene wat ze te doen heeft met aandacht en met liefde. Want aandacht en liefde transformeren immers alles wat er door onze handen gaat, wat er door ons lijf gaat, wat door onze gedachten heen gaat, tot een andere, hogere dimensie. Wij zijn immers de scheppers van dit universum! Dus uiteindelijk gaat het er niet om wat ze doet maar hoe ze het doet…

Angst houdt oude dingen, oude relaties in stand. Hoeveel mensen blijven er niet bij elkaar omdat ze bang zijn om alleen te zijn, bang om geconfronteerd te worden met hun eigen leegte? Hoeveel mensen gaan er niet uit elkaar omdat ze bang zijn zichzelf en de ander werkelijk te ontmoeten? Angst houdt ons klein en staat onze ontwikkeling in de weg. Op het moment dat de prinses haar controle losliet kon ze haar voertuig niet meer zelf besturen. Ze kon het leven niet langer manipuleren. Het leven geeft en het leven neemt. Wat dat betreft maakt ze meer en meer weer deel uit van de natuur: de wet van de eeuwige verandering. Hoezeer we het ook wensen, niets blijft ook maar even hetzelfde. Op het moment dat we iets vast willen houden, halen we de stroom uit het leven en de liefde uit onze relaties…

In de tijd dat haar prins zijn traject naar het klooster loopt, maken ze af en toe weer een afspraakje. Romantisch, net als vroeger. Ze genieten van elkaar zonder iets te verlangen: gewoon samenzijn in Liefde. En als ze naar huis gaat is er geen gemis maar een diep gevoel van dankbaarheid. Dankbaarheid dat haar prins nu kan doen wat hij diep vanbinnen al die tijd heeft geweten. Dankbaar dat haar prins zichzelf teruggeeft aan zichZelf en op weg is om een wijze koning te worden. Dankbaar dat zij zich haar taak begint te herinneren en haar oorspronkelijke plaats durft in te nemen in het scheppingsplan, zodat haar verworvenheden en haar wijsheid door kunnen stromen naar de harten van velen. Dankbaar voor de ruimte die ze zichzelf geeft om nieuwe werelden te ontdekken, nieuwe uitdagingen aan te gaan, nieuwe mensen te ontmoeten…

Als het ‘werk’ wat ze doet in deze vorm doorgang moet vinden, dan zal het universum haar alle ondersteuning geven die zij nodig heeft. En zo niet dat zal de vorm verdwijnen en zullen er nieuwe vormen verschijnen. Niets is immers absoluut in de wereld van de vormen. Alles is slecht een idee.

Met een nieuw verworven respect voor haar zelf plaveit ze haar weg, gaat ze confrontaties aan, exploreert ze haar innerlijke tuin en ruimt ze al datgene op wat uitbreiding van het veld van ongekende mogelijkheden in de weg staat: de uiterlijke schijn van veiligheid. En vanuit de Bron van het niet-weten komen er prachtige nieuwe bloemen tevoorschijn. Haar omgeving verandert – ja zelfs haar uiterlijk verandert. De buitenwereld is immers slechts een reflectie van haar binnenwereld…

Ook al hebben we lange tijd niets van hen vernomen, volgens horen zeggen leven zij nog lang en gelukkig.

Yasmin

Geverifieerd door ExactMetrics